De dood versalaan in Kipkoet
Trouw
Wakhan - Het is prachtig in die vergeten uithoek van Afghanistan, maar ook berekoud en onherbergzaam. „Zelfs voor een hoger salaris wil geen arts zich hier vestigen”, zegt de verantwoordelijk ambtenaar. Maar Christel Bosman kwam wel.
Als arts behandelt Christel Bosman zwangere vrouwen en baby’s. In haar vrije tijd koopt ze boeken en muziek via internet, bekijkt ze de laatste mode bij Wehkamp en luistert naar Marco Borsato, Daniel Bedingfield, gospel en klassieke muziek. Niks bijzonders, behalve dat ze dit alles doet in een van de meest afgelegen uithoeken van Afghanistan.
Al anderhalf jaar is ze dokter in een dorp op de bergrug Wakhan, een Afghaanse landtong, die zich tussen Pakistan en Tadjikistan uitstrekt naar China. Het adembenemende landschap met zijn diepe valleien en de grote diversiteit aan planten en dieren is nog niet ontdekt door het toerisme en de handel. Maar deze ongerepte schoonheid heeft een prijs. Er is stromend water noch elektriciteit en er zijn slechts enkele verharde wegen. Op deze hoogte met zijn grote temperatuurverschillen en de schrale wind over het Pamir-gebergte is bijna niets te verbouwen.
Behalve Christel en de Britse arts Alex Duncan en zijn gezin – die de medische post hebben opgezet – is er in dit gebied geen vreemdeling te bekennen. Waarom zou een jonge Amsterdamse ervoor kiezen om haar flonkerende stad te verwisselen voor een arm Afghaans dorp?
Vanwege haar sociale betrokkenheid. Die was al tijdens Bosmans studie medicijnen een grote drijfveer. „Ik wilde hoe dan ook de wereld in”, zegt ze. „Ik studeerde drie jaar tropische geneeskunde en wilde zo ver mogelijk weg. In 1998 werkte ik in een asielzoekerscentrum bij Deventer. Daar kwamen Afghanen met wie ik zo goed kon opschieten dat ik in dat land aan de slag wilde.”
De medische post van Kipkoet werd vier jaar geleden opgericht door Ora International, dat zichzelf omschrijft als ’een niet-confessionele christelijke hulp- en ontwikkelingsorganisatie ten dienste van mensen in nood in de hele wereld’. De dokters hebben het geloof als inspiratiebron, maar zeggen niet uit te zijn op de bekering van de bevolking. Hun doel is medische zorg geven in dit ontoegankelijke gebied.
Dokter Abdul Momin Jalaly, verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg in de provincie, vertelt hoe moeilijk het is om hier aan artsen te komen. „Zelfs voor een hoger salaris is niemand bereid zich hier te vestigen, omdat het zo afgelegen is.”
Aanvankelijk was de medische post bedoeld voor de aanpak van het grote aantal opiumverslavingen. Opium is overal te krijgen, maar er was geen enkele medische hulp. Ook nu nog zijn de artsen de enigen in de wijde omtrek en hun agenda is overbelast. „Hier dokter zijn, betekent dat je nooit kunt stoppen met werken”, zegt Bosman. De post is dan ook altijd open . „Wat moet je anders zeggen tegen een patiënt die een dag heeft gelopen om hier te komen. Kom maar terug als we open zijn?”
Een grote bron van zorg is de hoge sterfte onder zuigelingen en moeders. De sterfte onder kleine kinderen is wel gedaald van een geschatte 40 procent in 2002 tot 21 procent in 2006, alleen vanwege een aantal simpele maatregelen. Zo worden kinderen onder de vijf jaar geregeld gewogen om hun ontwikkeling te volgen. Wat ook helpt, is het bestrijden van hardnekkige mythes die moeders ervan weerhouden om borstvoeding te geven. De dokters adviseren de vrouwen bovendien hoe ze hun kindje extra kunnen voeden, als er risico bestaat op ondervoeding.
Moedersterfte is een nog groter probleem. Met de sterfte van 6500 van de 100.000 moeders heeft de provincie Badakshan verreweg de hoogste moedersterfte ter wereld. De oorzaak zijn vaak ’simpele’ complicaties. „Meestal is het de combinatie van hoge bloeddruk en complicaties bij de geboorte die uitmondt in zwaar bloedverlies”, vertelt Bosman. „In Nederland doe je dan een bloedtransfusie. Maar waar haal ik hier bloed vandaan?” De dichtstbijzijnde bloedbank is in de provinciehoofdstad Faizabad, op twee dagen rijden.
Bosman vertelt het geëmotioneerd; onlangs verloor ze om deze reden Sahib Daulat. Na de geboorte van haar kindje bleef de nageboorte van de placenta uit. De familie wachtte vier dagen voordat ze Bosman inschakelde. Toen was het bloedverlies al zo groot dat de vrouw twee dagen later overleed.
Een modern ziekenhuis of een bloedbank zullen voor dit dorp waarschijnlijk nooit dichtbij zijn. Maar er zijn wel maatregelen te nemen die kunnen helpen. Zo traint het team 45 vrouwen in de behandeling van veelvoorkomende aandoeningen en in het doen van hygiënische bevallingen. Er is een vaccinatiecampagne begonnen voor kleine kinderen en jonge vrouwen. Wat ook helpt tegen het hoge sterftecijfer, zijn vroege opsporing van ziektebeelden, gynaecologisch advies en informatie over een gezonder eetpatroon.
„We hebben goede hoop dat het sterftecijfer in de komende jaren verder daalt”, zegt Bosman. Ze wil graag nog drie tot vier jaar in het gebied blijven, ondanks het vertrek van haar Britse collega over een jaar. „Ik ben hier omdat ik christen ben. God riep me om hier te zijn. Wil ik getrouwd zijn, kinderen krijgen, een gezin stichten? Natuurlijk wil ik dat en de kans dat ik hier een leuke levenspartner vind, is nihil. Maar het is belangrijker om hier te zijn dan om voor een gemakkelijker leven te kiezen. Het verschil dat we hier maken, schenkt me grote voldoening.”
Bosman heeft haar hoop gevestigd op een Amerikaanse verpleegkundige die onlangs interesse toonde om te komen helpen. Een ambulance die ook als mobiele kliniek kan dienen, is een droom waarvoor voorlopig nog geen geld zal zijn.
Het leven in Kipkoet is spartaans. „Het is zwaar”, zegt Bosman. „Alleen als het niet te droog is en niet vriest, kan ik in de buurt aan water komen.” De temperatuur kan in de winter dalen tot 25 graden onder nul, waarbij de gevoelstemperatuur in de wind nog tien graden lager ligt. In de winter krijgt het dorp drie tot vier uur zon en stoken de mensen dieselkachels. Bosman heeft internet, de enige elektriciteit komt van zonnepanelen en windmolens. Er groeien slechts enkele groentes. De dokters vullen hun menu aan met voorverpakt, houdbaar voedsel. Eens per jaar slaan ze een voorraad in.
„Wat ik vooral mis, is informatie en dynamiek”, zegt Bosman, zittend in haar kleine kamer, tussen haar boeken en dvd’s, op een klein bankstel. Afgelopen januari ging ze weer even naar Nederland. Hete douches en goed eten spelen dan een hoofdrol, maar ook hier laat ze haar werk niet los. Ze geeft presentaties om fondsen te werven en haalt geld binnen door lokale Afghaanse producten aan de man te brengen.
„Het leven in Kipkoet gaat zo traag. Als ik uitga, wil ik graag kleuren zien, mensen ontmoeten en lekker veel eten. Laatst heb ik vijf dagen in het winkelcentrum van Dubai rondgelopen. Niet om te kopen, maar alleen om te kijken. In Nederland hield ik niet zo van winkelen, maar hier voel ik het gemis.”
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment